Wat het vertrek van Renault-baas Luca de Meo betekent voor het Alpine F1-team
In dit artikel:
Luca de Meo, de man die Renault Group midden in een zware crisis wist te herstellen en onder meer het sportieve submerk Alpine nieuw leven inblies, verlaat verrassend de auto-industrie om aan de slag te gaan bij luxegoederengroep Kering, bekend van Gucci. Zijn vertrek komt als een schok binnen Renault en zet vraagtekens bij de toekomst van Alpine, zeker ook binnen het wankele Formule 1-project.
Toen De Meo in 2020 aantrad als CEO, stond Renault er financieel slecht voor met een verlies van 7,3 miljard euro, mede door de coronapandemie. Met zijn herstelstrategie, genaamd ‘Renaulution’, maakte hij het bedrijf weer winstgevend en versnelde hij elektrificatie en productvernieuwing, inclusief de heropleving van Alpine. Hij combineerde scherpe financiële inzichten met een duidelijke passie voor auto’s, en streefde naar het maken van “great fucking cars”, wat hem onderscheidde van zijn voorgangers.
In tegenstelling tot de eerdere focus op kostenbesparing onder Carlos Ghosn, investeerde De Meo in innovatief design en sportieve modellen. Hij versnelde de ontwikkeling van elektrische varianten en gaf klassieke modellen als de Renault 5 een tweede kans. Ook zijn ervaring met merken als Fiat en Volkswagen stelde hem in staat Alpine weer op de kaart te zetten, al verliep het Formule 1-avontuur minder soepel.
Het Alpine F1-team kende onder De Meo veel interne verwarring, met wisselingen in leidinggevenden en een onduidelijke hiërarchie. Vertrouwelingen zoals CEO Laurent Rossi, zonder ervaring in de auto- of racemarkt, veroorzaakten fricties, onder meer met ex-wereldkampioen Alain Prost die het team vroegtijdig verliet. Pogingen om het tij te keren, waaronder de aanstelling van Flavio Briatore als adviseur, vormden een laatste zet om het team te redden, waarbij grote veranderingen zoals het afstoten van de motorafdeling en overschakelen op Mercedes-motoren in F1 gevoelig lagen.
De Meo verdedigde deze ingrijpende beslissingen als financieel noodzakelijk, wijzend op de hoge kosten van eigen motorontwikkeling versus het voordelige klantenteam-model. Toch leidde de communicatie hierover tot onvrede binnen het bedrijf. Zijn vertrek naar Kering, waar hij zijn efficiëntie-ervaring wil inzetten in de luxesector, wordt in autokringen ook gezien als een teken van de toenemende uitdagingen voor Europese autofabrikanten, vooral in het licht van druk vanuit Chinese concurrenten.
Bij Alpine F1 leidt zijn vertrek tot onzekerheid over leiderschap en strategie. Hoewel Briatore vertrouwen uitspreekt over het voortzetten van het bestaande plan, blijft de situatie fragiel door zijn externe status en controverse rond zijn verleden. Renault heeft een opvolgingsproces in gang gezet, met namen als Denis Le Vot en Maxime Picat als mogelijke kandidaten. Een interne protegé van De Meo zou stabiliteit kunnen brengen; een buitenstaander zou juist nieuwe turbulentie betekenen voor het al onrustige ‘Team Enstone’. De Meo’s vertrek markeert zo zowel een belangrijk keerpunt voor Renault en Alpine als ook de bredere Europese auto-industrie.