Waarom pitborden nog steeds niet helemaal vervangen zijn door boordradio's
In dit artikel:
Formule 1-teams vertrouwen ondanks hun enorme technische middelen nog steeds op simpele pitborden om coureurs korte, cruciale informatie te geven tijdens races. Op de pitmuur — waar ingenieurs, strategen en teamleiding staan — steken borden met verwisselbare letters en cijfers door openingen in het hek, zodat rijders met meer dan 320 km/u kunnen zien wat het team wil melden: positie, afstand tot de achterligger, hoeveel tijd ze moeten goedmaken voor een aanval, pitstops, straffen of resterende ronden.
De reden is redundantie: radio’s en digitale schermen zijn tegenwoordig betrouwbaar, maar storingen komen nog voor. Historische en recente voorbeelden illustreren dat. In de beginjaren van de teamradio’s ontstonden al storingen (zoals bij Ayrton Senna), in 1998 verloor Mika Häkkinen door radioproblemen de leiding in Australië — McLaren sprak later over een hack — en ook in deze eeuw hadden coureurs geregeld last van communicatieuitval (Kimi Räikkönen in 2021, Max Verstappen in Canada 2022). Pitborden fungeren dan als nood- en back-upkanaal; ze “falen niet” op de manier waarop elektronica dat soms doet.
Pitborden zijn niet zonder risico’s: tijdens de Grand Prix van Canada 2011 raakte Lewis Hamilton bij een inhaalpoging Jenson Button en beschadigde daarbij meerdere pitborden langs de start-finish. Zulke incidenten zijn echter uitzonderlijk. Ondanks de hightech-omgeving blijven die eenvoudige, zichtbare aanwijzingen een onmisbare veiligheids- en communicatielaag voor teams en rijders in de Formule 1.