Waarom Ducati niet twijfelde dat Álex Márquez "fabrieksmotor verdient" in 2026

zaterdag, 13 december 2025 (11:51) - Motorsport.com

In dit artikel:

Álex Márquez begon het MotoGP‑seizoen 2025 sterk: met een Ducati GP24 van Gresini Racing behaalde hij in de eerste drie Grands Prix driemaal de tweede plek, ondanks dat zijn machine niet het nieuwste type was en er aanvankelijk geen upgrades gepland stonden. Later in het jaar kwam er slechts een kleine aanpassing, maar dat weerhield hem niet van succes: hij won in Jerez (waar hij kort de leider in het kampioenschap werd), en boekte later overwinningen in Barcelona en Maleisië. Door die resultaten eindigde Márquez als tweede in het eindklassement, ruim voor Francesco Bagnaia op de tweede fabriekmotor.

Als beloning besloot Ducati Márquez voor 2026 uit te rusten met fabrieksmateriaal — niet de GP25 waarmee zijn broer Marc dit jaar de titel pakte, maar direct de GP26 — waardoor hij dezelfde motor en uitrusting krijgt als de fabriekscoureurs en Fabio Di Giannantonio bij VR46. Ducati‑directeur Gigi Dall'Igna noemde Márquez' ontwikkeling als reden: zijn prestaties hebben hem tussen de koplopers geplaatst en rechtvaardigen de officiële machine.

De toewijzing van de fabrieksmotor was mede mogelijk doordat VR46 na het leveren van fabrieksonderdelen aan Di Giannantonio ook de optie had om Franco Morbidelli te voorzien, maar die motor weigerde wegens Morbidelli's wisselvalligheid en de hoge kosten van twee fabrieksmotoren. Ducati greep die kans en gaf de motor aan Márquez; Gresini moest daarvoor wel akkoord gaan met een hogere financiële bijdrage dan eerder voorzien.

Contractueel verandert er weinig voor Álex Márquez: hij blijft onder contract bij een privaat team en houdt zijn technische team en de Ducati‑medewerkers die al aan hem waren toegewezen. Praktisch gezien heeft hij vanaf 2026 echter toegang tot exact hetzelfde materiaal als de fabriekssystemen, wat zijn concurrentiepositie verder kan versterken.