Waarom Alonso inhaalacties moet 'verzinnen' in de Aston Martin
In dit artikel:
Fernando Alonso eindigde als tiende, maar kreeg dankzij een tijdstraf voor Max Verstappen officieel de negende plek en daarmee twee punten tijdens de Grand Prix van Spanje. De race was voor Aston Martin een moment waarop alle aandacht naar Alonso ging, nadat teamgenoot Lance Stroll zich wegens klachten aan hand en pols had teruggetrokken. Alonso startte van de tiende positie met als doel de eerste punten van het seizoen te scoren. Ondanks een uitstapje in de grindbak en problemen met bandenslijtage, vooral aan de linker voorband, vertoonde hij indrukwekkende inhaalacties, met name aan de buitenkant van bocht 3 – een ongebruikelijke plek om te passeren.
Alonso gaf aan dat hij in de kwalificatie meer competitief was dan in de race zelf. Hij worstelde met een gebrek aan topsnelheid op de rechte stukken, waardoor inhalen via DRS niet lukte; zijn inhaalacties kwamen juist voort uit strategische plekken op het circuit. Daarnaast viel op dat Aston Martins auto, de AMR25, zich beter presenteert in de kwalificatie op zaterdag dan in de race op zondag, iets wat Alonso als een duidelijk nadeel ervaart. Hij benadrukte dat het team moet zoeken naar een afstelling die competitiever is tijdens de race, zodat ze niet steeds een stap terugdoen ten opzichte van de kwalificatie, en zo het potentieel van de auto beter benutten. De timing van de safety car aan het einde van de race speelde mee in het bemachtigen van de punten, wat Alonso als een meevaller beschouwt, maar hij hoopt dat het team op korte termijn verbeteringen kan doorvoeren.