'Verschil van dag en nacht' bij Alpine F1, maar Gasly weet niet hoe

In dit artikel:

Alpine kende tot het raceweekend in São Paulo de slechtste serie resultaten sinds de Enstone‑tijd in de jaren tachtig: in de vijf voorgaande Grands Prix was de beste klassering een vijftiende plaats (Gasly in Mexico). De dip werd grotendeels veroorzaakt door het team dat vroeg in het seizoen de ontwikkeling van de A525 staakte om resources te verschuiven naar de nieuwe reglementen voor 2026.

In Brazilië liet Pierre Gasly echter een duidelijke opleving zien. Hij kwalificeerde zich als achtste voor de sprint, hield die positie vast en pakte zo het laatste sprintpunt. In de Grand Prix vertrok hij als negende en kwam na een heet gevecht in een groot groepje (plaatsen zeven tot en met zestien) als tiende over de streep. Gasly omschreef de ervaring als “voor mij voelde het als dag en nacht” vergeleken met de afgelopen maanden: de auto reageerde nu op de manier waarop hij wil rijden en bood merkbaar meer potentieel, vooral in bochtenwerk.

Tegelijkertijd bleef hij kritisch: op rechte stukken verloor hij posities aan coureurs als Bearman, Russell en Hadjar, waardoor een beter resultaat buiten bereik bleef. Het team weet nog niet precies waarom de auto in São Paulo plots beter presteerde — circuitkarakteristieken spelen mee, maar er moeten ook andere oorzaken onderzocht worden.

Met nog drie Grands Prix te gaan — te beginnen in Las Vegas — blijft onzeker of deze positieve omslag houdbaar is. Gasly wijst op de inconsistentie van de prestaties dit seizoen: één sterk weekend betekent niet automatisch dat het team meteen terug is, en Alpine zal moeten analyseren waar de plotselinge verbetering vandaan kwam voordat men kan spreken van structurele vooruitgang.