Tien F1-sprintraces in 2027? Promotors zien meerwaarde van format
In dit artikel:
Formule 1 voerde in 2021 sprintraces in om meer spektakel en meer waarde voor tv-kijkers en toeschouwers te creëren. Het begon met drie sprintweekenden per seizoen, groeide in 2023 naar zes en blijft voorlopig op dat aantal voor 2026. Omdat de kalender maximaal 24 grands prix telt, vinden sprintraces nu bij een kwart van de races plaats. Het concept is sindsdien meerdere keren bijgesteld om kritiek van fans en teams te adresseren, en de algemene houding onder publiek en coureurs wordt geleidelijk positiever.
Organisatoren merken uiteenlopende effecten. Bobby Epstein (Circuit of the Americas, Austin) zegt geen grote toename in kaartverkoop te zien, maar benadrukt dat een sprintrace de waarde van een weekendticket vergroot en de bezoekers meer uren spektakel biedt. In Miami bleek het effect wel meetbaar: directeur Tyler Epp stelde dat de eerste sprintrace daar in 2024 leidde tot duidelijk hogere zaterdagbezoeken, waarna Miami het format weer invoerde. De Grand Prix van België noemde het een eer dat hun race als enige Europese evenement een sprint mocht organiseren, wat de groeiende vraag onder organisatoren illustreert.
F1-topman Stefano Domenicali signaleert dat steeds meer partijen sprintweekenden willen. Voor 2026 blijven het er zes, maar er wordt intern gesproken over uitbreiding naar circa tien sprintraces vanaf 2027 — een verandering die goedkeuring van FOM (commerciële rechthebbende), de FIA en de teams vergt. Domenicali pleit voor een geleidelijke uitrol: niet meteen sprint bij elke GP zoals in sommige andere motorsportklassen, maar stapsgewijs meer actie in de weekenden zodat er op vrijdag al meer te volgen valt. In hetzelfde kader flakkerde er discussie op over radicalere ideeën zoals een omgekeerde startgrid en kortere hoofdraces, al zijn dat vooralsnog speculaties en geen officiële plannen van Liberty Media of FOM.
Epstein erkent dat F1 een delicate balans moet bewaren tussen vernieuwing en traditie, maar heeft vertrouwen in Domenicali’s aanpak en in het streven om de fanervaring te optimaliseren zonder teams, coureurs of erfgoed te schaden. Concluderend: sprintraces zijn uitgegroeid van experiment tot gewild productonderdeel, met organisatorische concurrentie om rechten en serieuze gesprekken over uitbreiding in de komende jaren, terwijl de sport zoekt naar manieren om jonger publiek en bredere interesse aan te trekken.