Pirelli verklaart uitdagingen van strategie voor F1-race in Mexico
In dit artikel:
Pirelli heeft ook voor het Grand Prix-weekend in Mexico één compound overgeslagen om meer strategische variatie af te dwingen — een aanpak die eerder al in België en de VS bij sprintweekenden werd geprobeerd. In Mexico betekent dat dat de C2 als harde band is aangewezen, met de C4 als medium en de C5 als zacht. F1-teams lijken echter opnieuw de voorkeur te geven aan een eenstopsstrategie.
Pirelli-hoofdengineer Simone Berra zegt dat de C2 op basis van de vrijdagen “consistent” was, maar dat teams moeite hadden om die band op temperatuur te krijgen, met name doordat de baan in FP1 aanvankelijk vuil en minder gripgend was. In lange runs bleef de C2 wel redelijk stabiel, maar hij had meer moeite om oppervlaktetemperaturen te reguleren en vertoonde bij sommige teams hogere slijtage—vooral bij squads die aero-lading missen.
De zachtere C4 en C5 boden duidelijk meer grip; het tijdsverschil tussen die twee lag rond zeven tienden, iets groter dan verwacht, wat deels aan de baanevolutie wordt toegeschreven. Beide zachtere compounds lieten een consistenter balans zien dan de C2 en waren in lange stints zonder grote problemen te beheren.
Pirelli benadrukt dat het in Mexico minder om mechanische slijtage gaat en meer om thermische degradatie: de banden worden snel heet waardoor grip snel vermindert. Verrassend was het uitblijven van graining — het afschilferen van rubber en tijdelijke gripverlies — ondanks het lage downforce‑niveau op grote hoogte; de banden tonen dit jaar betere mechanische weerstand.
Voor de race verwacht Berra dat de meeste teams op de mediumband (C4) zullen starten, deze stint zo lang mogelijk rekken en daarna naar soft (C5) switchen als ze durven. Omdat de baantemperaturen in de race naar circa 50 °C kunnen stijgen, zou dat laatste echter riskant kunnen zijn; de veiligere keuze zou volgens hem een C4‑naar‑C2‑plan zijn, waarbij de C2 tegen het einde goed presteert.