Marc Márquez verovert zevende MotoGP-titel in Japan, Bagnaia wint

In dit artikel:

In Motegi bij de MotoGP Grand Prix van Japan pakte Marc Márquez met een tweede plaats zijn zevende wereldtitel in de koningsklasse. Márquez had genoeg aan een eerste of tweede plek om het kampioenschap veilig te stellen; hij vertrok vanaf plek drie, zijn broer Álex vanaf acht, en twee blessures (Ai Ogura en Jorge Martín) beperkten het veld na de sprintrace tot 21 rijders.

Francesco Bagnaia startte vanaf pole en nam vanaf de start de leiding, gevolgd door Pedro Acosta en Márquez. Bagnaia bouwde snel een voorsprong op; Márquez sloot in de tweede helft van de race het gat naar Acosta en passeerde hem voor de tweede plaats, maar kwam niet meer bij Bagnaia om voor de zege te strijden. Vanaf ronde vijftien gaf Bagnaia’s Ducati af en toe rooksignalen, maar dat hinderde zijn tempo nauwelijks en hij beheerste de resterende ronden om zijn tweede zege van het seizoen te behalen.

Joan Mir completeerde het podium en reed voor het eerst sinds Algarve 2021 weer naar het ereschavot. Marco Bezzecchi en Franco Morbidelli werden respectievelijk vierde en vijfde; Álex Márquez finishte als zesde. Luca Marini moest zijn Honda door technische problemen langs de kant zetten, en Acosta verloor veel tijd na een fout zes ronden voor het einde, waardoor hij als zeventiende finishte.

Met de titelbeslissing achter de rug verhuist het circus volgende week naar het Mandalika International Circuit voor de Grand Prix van Indonesië.