Hoe Audi ervaring in Dakar en Formule E kan gebruiken voor F1
In dit artikel:
Audi stapt in 2026 toe tot de Formule 1 als fabrieksteam na de overname van Sauber. De bolide blijft in het Zwitserse Hinwil gebouwd worden, terwijl Audi in Neuburg een eigen afdeling voor krachtbronnen opzet. De nieuwe technische regels van 2026 — met veel nadruk op het vermogen en de rol van de elektromotor — waren voor Audi de doorslaggevende reden om na jaren van speculatie officieel mee te doen.
Het merk brengt relevante ervaring mee: deelname met hybride LMP1‑auto’s in Le Mans, elektrische aandrijvingen in Formule E en motoren voor de Dakar Rally. Audi‑CEO Gernot Döllner zegt dat vooral de Le Mans‑ervaring nuttig is voor het beheer van de combinatie verbrandingsmotor/elektrisch systeem, terwijl Formule E inzichten opleverde in efficiëntie en energiemanagement. Saubers Mattia Binotto is “positief verrast” door die hybride‑expertise en ziet deze skillset als een belangrijke troef voor het F1‑project.
In tegenstelling tot nieuwkomer Cadillac, die in eerste instantie op Ferrari‑motoren leunt, kiest Audi direct voor een eigen power unit. Dat geeft volledige controle en potentieel concurrentievoordeel, maar betekent ook veel extra complexiteit: motorontwikkeling en het omvormen van Sauber naar een Audi‑team moeten gelijktijdig gebeuren. Binotto stelt dat die ingewikkeldheid acceptabel is omdat Audi niet alleen wil deelnemen, maar wil winnen.