Ducati wijst derde fabrieksmotor MotoGP in 2026 toe aan andere coureur
In dit artikel:
Volgend seizoen — het laatste onder het huidige technische reglement vóór de grote wijziging in 2027 — houdt Ducati vast aan dezelfde verdeling als dit jaar: drie volwaardige fabrieksspec‑motoren en drie exemplaren van het voorgaande jaar. Twee van de fabrieksspecs zijn bestemd voor Francesco Bagnaia en Marc Márquez. Een belangrijke verschuiving is echter aangekondigd: de derde nieuwste machine, die eerst voor VR46 en Fabio Di Giannantonio was bedoeld, wordt nu toegewezen aan Gresini Racing en hun coureur Álex Márquez. VR46 heeft afgezien van het nieuwste model; Ducati besloot het toestel aan de rijder te geven die er dit seizoen het meest voor in aanmerking kwam.
Ducati had even overwogen om de geplande GP26 te consolideren tot één prototype vanwege de bevriezing van motorontwikkeling voor volgend seizoen, maar de sterke prestaties van Márquez op de GP25 deden die twijfel verdwijnen. Uiteindelijk gaat Ducati door met drie van de meest recente specificatie‑motoren en drie jets van het jaar daarvoor (in de praktijk GP25 en GP24), waarbij de GP24‑machines gebruikt blijven door Álex Márquez, Franco Morbidelli en Fermín Aldeguer. Aldeguer heeft een fabriekscontract tot eind 2027.
Voor Di Giannantonio betekent dit een stap terug: zijn team wil niet langer dubbel betalen voor het nieuwste model dat volgens hen weinig toevoegt ten opzichte van de GP24. Ducati biedt Aldeguer daarentegen compensatiepakketten en steun als onderdeel van een langetermijnproject; sportief directeur Gigi Dall'Igna prijst de rookie en wil hem uitbouwen. Ondertussen onderhandelen Ducati en Gresini (contractueel vast tot eind 2026) over voorwaarden om het team te promoveren naar het tweede officiële Ducati‑team, wat Álex Márquez extra erkenning zou geven. Álex heeft bij Gresini al een contract tot 2026, maar zijn precieze status binnen Ducati voor volgend seizoen blijft nog onduidelijk.