Dit zeggen de data over Max Verstappen, Ferrari en McLaren in Monza
In dit artikel:
Max Verstappen pakte verrassend de pole in Monza en reed daarbij de snelste Formule‑1‑ronde ooit, al relativeerde hij het record: de nieuwe toplaag en aangepaste kerbstones maken vergelijkingen lastig. Volgens Verstappen gaf hij zelf de doorslag bij de afstelling: minder vleugel voor minder luchtweerstand, wat samen met een verse Honda‑motor zichtbaar terugkomt in de data.
Telemetrie vergelijkt Verstappens polelap met Lando Norris: Verstappen haalde 348 km/u aan het einde van de lange start‑finishstreep, Norris 345 km/u. Norris liet eerder het gas los en leverde daardoor in op de rechte stukken, maar had een betere exit en was sneller in de Lesmo‑bochten en Ascari — kenmerkend voor McLarens set‑up en bandenbeheer. Toch hield Verstappen zijn voorsprong vast en bleef op de streep 0,077 seconde voor.
Voor zondag zijn de long runs op vrijdag cruciaal. Dat beeld werd door datapartner PACETEQ geanalyseerd, met de kanttekening dat enkele parameters verschillen: Charles Leclerc deed een langere run op softs, waardoor zijn rondetijdvalling groter lijkt dan rijders die op medium of hard reden. Pirelli verwacht op Monza een éénstopstrategie (medium → hard het meest logisch). Simone Berra van Pirelli wijst erop dat graining dit jaar veel minder is dan vorig seizoen, waardoor softs eventueel aantrekkelijker kunnen zijn voor een aanval in de openingsfase. In de praktijk hebben de topteams — Red Bull, Ferrari, McLaren en Mercedes — geen nieuwe softs meer voor de race; zij zullen waarschijnlijk voor medium‑hard kiezen, tenzij iemand risico neemt met gebruikte softs.
Topsnelheid blijft een belangrijke factor: Ferrari oogt iets langzamer over een stint, maar heeft de hoogste topsnelheid, wat door het beperkte DRS‑effect op Monza goed ingezet kan worden om te verdedigen. McLaren blinkt uit in bochten en bandengebruik; Red Bull zit qua afstelling tussen McLaren en Ferrari in. Verstappen verloor op de long runs ongeveer twee tienden per ronde op Norris maar was wel de tweede beste, wat volgens Helmut Marko bemoedigend is. Zelf blijft Verstappen terughoudend: vrijdagssnelheid is vaker misleidend gebleken en hij verwacht pas zekerheid op zondag, vooral wat bandendegradatie en racepace betreft.
Kortom: pole voor Verstappen door lage vleugel‑set‑up en hoge top‑snelheid, maar met duidelijke verschillen tussen teams in bochtengedrag en bandenmanagement. Verwacht een eenstopper als standaardplan; tactische varianten (gebruikte of nieuwe softs voor track‑position) kunnen de uitslag bepalen, vooral buiten het topveld.