De voorgangers van Verstappen als recordhouder van snelste ronde ooit
In dit artikel:
Op zaterdagmiddag in Monza brak Lando Norris kortstondig het snelheidsrecord op een F1-ronde met een 1:18.869 (gem. 264,423 km/u), maar even later nam Max Verstappen de pole over met een nog snellere ronde van 1:18.792 (264,681 km/u). Naast het sportieve nieuws — verrassend pole voor Red Bull — sprong het feit in het oog dat het twee decenniaoude topsnelheidsrecord op Monza opnieuw werd aangescherpt, en dat dit gebeurde voor een vol stadion in 2025.
De tekst duikt vervolgens in de historie van snelste gemiddelde rondes in de Formule 1. Het eerste officiële record dateert uit 1950 (Giuseppe Farina op Silverstone, 151,300 km/u). Juan Manuel Fangio verplaatste dat niveau meerdere keren, vooral op Monza, waarbij hij in de jaren vijftig met geavanceerde Alfa- en Mercedes-auto’s steeds hogere gemiddelden neerzette (tot boven 221 km/u). Na een periode van relatief bescheiden snelheden brak Jim Clark het record in 1967 op Spa, waarna Chris Amon het in 1970 (race) en 1971 (Monza) weer opschroefde, beide keren in een tijdperk zonder chicanes en met grote nadruk op pure topsnelheid.
In 1985 voegde Keke Rosberg een nieuwe mijlpaal toe met 258,983 km/u op Silverstone tijdens de turbo-periode — een memorabele ronde met een lekke band. De turboloze en later V10-periode bracht opnieuw hoge cijfers: Juan Pablo Montoya tilde het record in 2002 naar 259,827 km/u en noteerde in 2004 zelfs een nog hogere snelheid in een niet-officiële kwalificatieronde. Kimi Räikkönen verhoogde het niveau verder naar 262,587 km/u, en in 2020 maakte Lewis Hamilton het huidige vooroorlogse Monza-record van vóór dit artikel (264,362 km/u) — die sessie vond plaats zonder publiek vanwege COVID-19.
Belangrijke context uit het overzicht: veel sprongen in gemiddelde snelheid hangen samen met technische regelwijzigingen (motorformules, turbo’s, tank- en turbodrukbeperkingen), de aanwezigheid of afwezigheid van chicanes op Monza en tactieken als slipstreaming. Ook komen bijzondere gevallen voor in de bronnen — zoals Amons race-lap die alleen in de wedstrijd werd gezet en Montoya’s niet-officiële salvo — waardoor niet elke “snelste ronde” direct met een pole gelijkstaat.
Het bijzondere aan Monza 2025 is dat het publiek live getuige was van twee opeenvolgende scherper gezette records: eerst Norris, kort daarna Verstappen, die uiteindelijk de pole veiligstelde en het historische rijtje van snelheidsliefhebbers verder aanvulde.