De meeste overwinningen in F1: Dit zijn de tien beste coureurs aller tijden

maandag, 8 december 2025 (09:22) - Motorsport.com

In dit artikel:

Het artikel rangschikt de tien Formule 1-coureurs met de meeste zeges ooit en plaatst daarbij korte profielen en context. De schrijvers waarschuwen dat statistieken niet alles zeggen: tijdperken, auto’s en reglementen verschillen, waardoor directe vergelijkingen lastig zijn. Op basis van overwinningen ontstaat deze top tien:

- Lewis Hamilton (105 overwinningen): Debuut in 2007; zeven wereldtitels. Hamilton is recordhouder qua winstaantal, scoorde in tientallen landen en domineerde bijna elk seizoen. Hij verloor de achtste titel in 2021 van Max Verstappen en hoopt die vanaf 2025 bij Ferrari te bemachtigen.

- Michael Schumacher (91): Debuteerde in 1991; eveneens zeven wereldtitels (inclusief vijf opeenvolgende titels vanaf 2000). Schumacher stond lange tijd symbool voor absolute dominantie en verzamelde tientallen overwinningen en poles, vooral tijdens zijn Ferrari-jaren.

- Max Verstappen (genoemd met 68 overwinningen in de ranglijst): Debuut 2015; vier wereldtitels (2021–2024). Verstappen boekte vanaf 2016 snel veel successen, brak diverse records in een indrukwekkend dominant periodes en werd in 2021 wereldkampioen na een omstreden finale in Abu Dhabi.

- Sebastian Vettel (53): Debuut 2007; vier titels (2010–2013). Vettel kende een gouden periode waarin hij huishoudde met records en opeenvolgende overwinningen; na 2014 viel hij terug door reglementswijzigingen en teamwissels.

- Alain Prost (51): Debuut 1980; vier titels. Bekend als “de Professor” vanwege zijn rationele rijstijl en de verlammende rivaliteit met Ayrton Senna.

- Ayrton Senna (41): Debuut 1984; drie titels. Senna wordt geroemd om zijn pure snelheid en charisma; zijn vroegtijdige dood in 1994 liet onbenutte potentie achter.

- Fernando Alonso (32): Debuut 2001; twee titels (2005, 2006). Alonso geldt als een buitengewoon getalenteerde coureur die soms door pech of teamomstandigheden net niet alles uit zijn carrière haalde.

- Nigel Mansell (31): Debuut 1980; één titel (1992). Mansell kende veel tegenslag door onbetrouwbaarheid maar piekte in 1992 met sterke reeks overwinningen.

- Jackie Stewart (27): Debuut 1965; drie titels. Naast sportieve successen speelde Stewart een cruciale rol in verbeteringen op het gebied van veiligheid in de Formule 1.

- Niki Lauda (25): Debuut 1971; drie titels. Lauda overleefde een zwaar ongeluk, keerde snel terug en won later opnieuw; hij bleef ook buiten de cockpit invloedrijk als teammanager en adviseur.

Kernpunten: de lijst benadrukt zowel moderne dominantie (Hamilton, Verstappen) als historische grootheden (Schumacher, Senna, Prost). Thema’s die terugkeren zijn records en lange winstreek, legendarische rivaliteiten, tragische onderbrekingen (zoals Senna) en bijdragen buiten de baan (Stewart en Lauda op veiligheid en management). De schrijvers concluderen dat cijfers richtinggevend zijn maar geen sluitend oordeel over “de beste” coureur kunnen geven.