Álex Márquez ziet fabrieksmotor in 2026 als 'beloning' voor Gresini

In dit artikel:

Ducati breidt voor 2026 de toewijzing van fabrieksmotoren uit van drie naar vier: naast de twee motoren voor het fabrieksteam krijgen zowel Gresini als VR46 elk één motor van de nieuwste specificatie. De aankondiging van vorige week betekent een mijlpaal voor Gresini: voor het eerst sinds het team in 2022 onafhankelijk werd na het vertrek bij Aprilia krijgt het een echte fabrieksmotor.

Gresini werkte de afgelopen jaren relatief zelfstandig en met beperkte steun uit Borgo Panigale, maar boekte desondanks opmerkelijke resultaten — waaronder Álex Márquez’ overwinning in de Grand Prix van Catalonië, die de tiende zege voor het team met Ducati markeerde. Márquez noemt de stap een welverdiende erkenning voor het team dat Fausto Gresini oprichtte en benadrukt zijn enthousiasme over het gelijke materiaal voor 2026.

De wijziging volgt op eerdere verschuivingen in het Ducati-netwerk: toen Pramac in juni 2024 na twintig jaar vertrok, profiteerde Valentino Rossi’s VR46-team al door Fabio di Giannantonio de GP25 voor 2025 te laten rijden, waardoor Gresini in 2025 het enige Ducati-team zonder fabrieksmateriaal was. Met de upgrade naar GP26-spec in 2026 krijgen Álex Márquez en zijn team meer verantwoordelijkheid—meer focus op prestaties tijdens raceweekends en een andere rol bij tests—terwijl ze af en toe nog nieuwe onderdelen zullen proberen. Al met al biedt de toekenning van een extra fabrieksmotor Gresini meer gelijkwaardige ondersteuning en hogere verwachtingen richting 2026.